Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [19]Tast Mijn gezalfden niet aan, en doet Mijn [21]profeten geen kwaad. 19. De profeet voert met deze woorden God in, toesprekende de koningen en overheden, hen belastende dat zij wel zouden toezien zijne knechten niet te beschadigen. 20. Dat is, die tot mijn dienst geheiligd zijn. Hier wordt vooreerst gesproken van Abraham, Izak en Jakob, onder wie ook andere profeten en dienaren Gods te verstaan zijn. 21. Abraham wordt een profeet genoemd, zie de aantekening bij Gen.20:7.